Personen die beschikken over een geldig certificaat of getuigschrift dat is afgegeven krachtens het Arbeidsomstandighedenbesluit, zoals dat besluit luidde op de dag voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van de op dat certificaat of getuigschrift van toepassing zijnde onderdelen of subonderdelen van artikel I, kunnen voor de resterende geldigheidsduur van dat certificaat of getuigschrift worden ingeschreven in het van toepassing zijnde register, bedoeld in artikel 1.5j, eerste lid.
Wijzigingsbesluit Arbeidsomstandighedenbesluit, enz. (inrichting registers en vaststellen van eisen aan de professionele uitoefening voor diverse beroepen)
Wijzigingsbesluit Arbeidsomstandighedenbesluit, enz. (inrichting registers en vaststellen van eisen aan de professionele uitoefening voor diverse beroepen)
Opschrift
Aanhef
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 juli 2019, nr. 2019-0000098819;
Gelet op Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119), de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming en de artikelen 16, eerste lid, tweede lid, aanhef en onderdeel a, vierde lid, aanhef en onderdeel b, zevende lid, aanhef en onderdelen a en b, 20 en 33, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 september 2019, No.W12.19.0189/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 november 2019, nr. 2019-0000165348;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
Artikel II [Nog niet in werking]
Artikel III. Overgangsbepaling
Indien de resterende geldigheidsduur van een certificaat als bedoeld in het eerste lid, verstrijkt binnen twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding, bedoeld in het eerste lid, kan Onze Minister in bijzondere gevallen de registratie in het van toepassing zijnde register verlengen voor ten hoogste zes maanden.