In deze richtlijn, die de eerste bijzondere richtlijn is in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG, worden minimumvoorschriften vastgesteld inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen als gedefinieerd in artikel 2.
Richtlijn van de raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen (eerste bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (89/654/EEG)
Richtlijn van de raad van 30 november 1989 betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor arbeidsplaatsen (eerste bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (89/654/EEG)
AFDELING I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Doel
Deze richtlijn is niet van toepassing op:
-
buiten de onderneming en/of de inrichting gebruikte transportmiddelen, noch op arbeidsplaatsen binnen de transportmiddelen;
-
tijdelijke of mobiele werkplaatsen;
-
winningsindustrieën;
-
vissersvaartuigen;
-
velden, bossen en andere terreinen die deel uitmaken van een landbouwbedrijf of bosbouwbedrijf doch buiten het bebouwde gebied van dat bedrijf gelegen zijn,
De bepalingen van Richtlijn 89/391/EEG gelden ten volle voor het gehele in lid 1 bedoelde terrein, onverminderd dwingender en/of specifieke bepalingen die in de onderhavige richtlijn zijn opgenomen.
Artikel 2 Definitie
In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder arbeidsplaats, elke plaats die bestemd is als locatie voor werkplekken in gebouwen van de onderneming en/of inrichting, met inbegrip van elke andere plaats op het terrein van de onderneming en/of inrichting waartoe de werknemer in het kader van zijn werk toegang heeft.
AFDELING II VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVERS
Artikel 3 Voor de eerste maal gebruikte arbeidsplaatsen
Arbeidsplaatsen die na 31 december 1992 voor de eerste maal worden gebruikt, moeten voldoen aan de in bijlage I opgenomen mimimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid.