Home

Richtlijn 92/57/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen (achtste bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

Richtlijn 92/57/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen (achtste bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

Artikel 1 Doel

1.

In deze richtlijn, die de achtste bijzondere richtlijn is in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG, worden minimumvoorschriften vastgesteld inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen als gedefinieerd in artikel 2, onder a).

2.

Deze richtlijn is niet van toepassing op boor- en winningswerkzaamheden in de winningsindustrieën in de zin van artikel 1, lid 2, van Besluit 74/326/EEG van de Raad van 27 juni 1974 houdende uitbreiding van de bevoegdheden van het Permanent Orgaan voor de veiligheid en de gezondheidsvoorwaarden in de steenkolenmijnen tot alle winningsindustrieën(1).

3.

Richtlijn 89/391/EEG geldt ten volle voor het gehele in lid 1 bedoelde terrein, onverminderd de meer dwingende en/of specifieke bepalingen die in de onderhavige richtlijn zijn opgenomen.

Artikel 2 Definities

In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:

  1. tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, hierna te noemen „bouwplaatsen”: alle bouwplaatsen waar civieltechnische werken of bouwwerken worden uitgevoerd, waarvan de niet volledige lijst in bijlage I is opgenomen;

  2. opdrachtgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon voor wiens rekening een bouwwerk wordt verwezenlijkt;

  3. bouwdirectie: iedere natuurlijke of rechtspersoon die voor rekening van de opdrachtgever zorg draagt voor het ontwerp en/of de uitvoering en/of het toezicht op de uitvoering van het bouwwerk;

  4. zelfstandige: iedere persoon anders dan die bedoeld in artikel 3, onder a) en b), van Richtlijn 89/391/EEG, wiens beroepsactiviteit bijdraagt aan de verwezenlijking van het bouwwerk;

  5. coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingssfase van het ontwerp van het bouwwerk: iedere natuurlijke of rechtspersoon die door de opdrachtgever en/of de bouwdirectie ermee belast is om tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk de in artikel 5 bedoelde taken te vervullen;

  6. coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk: iedere natuurlijke of rechtspersoon die door de opdrachtgever en/of de bouwdirectie ermee belast is om tijdens de verwezenlijking van het bouwwerk de in artikel 6 bedoelde taken te vervullen.

Artikel 3 Coördinatoren — veiligheids- en gezondheidsplan — voorafgaande kennisgeving

1.

De opdrachtgever of de bouwdirectie stelt een of meer coördinatoren inzake veiligheid en gezondheid, als omschreven in artikel 2, onder e) en f), aan voor een bouwplaats waarop verscheidene ondernemingen werkzaam zullen zijn.

2.

De opdrachtgever of de bouwdirectie ziet erop toe dat er, vóór de opening van de bouwplaats, een veiligheids- en gezondheidsplan overeenkomstig artikel 5, onder b), wordt opgesteld.

De Lid-Staten mogen na overleg met de sociale partners afwijken van de eerste alinea, tenzij het gaat om:

  • in bijlage II genoemde werken die bijzondere gevaren meebrengen, of

  • werken waarvoor uit hoofde van lid 3 van dit artikel een voorafgaande kennisgeving vereist is.

3.

De opdrachtgever of de bouwdirectie doet een overeenkomstig bijlage III opgestelde voorafgaande kennisgeving vóór de aanvang van de werkzaamheden aan de bevoegde autoriteiten toekomen in het geval van bouwplaatsen,

  • waar de vermoedelijke duur van de werkzaamheden langer dan 30 werkdagen is en waar meer dan 20 werknemers tegelijkertijd aan het werk zijn, of

  • waarvan de vermoedelijke duur langer dan 500 mandagen is.

De voorafgaande kennisgeving moet zichtbaar op de bouwplaats worden aangeplakt en zo nodig worden bijgewerkt.

Artikel 4 Uitwerking van het ontwerp van het bouwwerk: algemene principes

In de ontwerp-, studie- en uitwerkingsfasen van het ontwerp van het bouwwerk worden de algemene preventieprincipes inzake veiligheid en gezondheid, als vermeld in Richtlijn 89/391/EEG, door de bouwdirectie en in voorkomend geval door de opdrachtgever in acht genomen en wel met name:

  • bij de bouwkundige, technische en/of organisatorische keuzen in verband met de planning van de verschillende werken of werkfasen die tegelijkertijd of na elkaar plaatsvinden;

  • bij de raming van de duur van de verwezenlijking van deze verschillende werken of werkfasen.

Telkens wanneer zulks nodig blijkt, wordt tevens rekening gehouden met veiligheids- en gezondheidsplannen en dossiers die zijn opgesteld overeenkomstig artikel 5, onder b) of c), dan wel aangepast overeenkomstig artikel 6, onder c).

Artikel 5 Uitwerking van het ontwerp van het bouwwerk: taken van de coördinatoren

Een overeenkomstig artikel 3, lid 1, aangestelde coördinator inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerking van het ontwerp van het bouwwerk:

  1. coördineert de uitvoering van het bepaalde in artikel 4;

  2. stelt een veiligheids- en gezondheidsplan op, of laat dit opstellen, waarin op de betrokken bouwplaats toepasselijke regels staan vermeld, eventueel rekening houdend met de exploitatiewerkzaamheden op de bouwplaats; dit plan moet voorts specifieke maatregelen bevatten met betrekking tot de werkzaamheden die behoren tot een van de categorieën van bijlage II;

  3. stelt een dossier samen dat aan de kenmerken van het bouwwerk is aangepast en waarin de voor de veiligheid en de gezondheid nuttige elementen staan vermeld waarmee bij eventuele latere werkzaamheden rekening moet worden gehouden.

Artikel 6 Verwezenlijking van het bouwwerk: taken van de coördinatoren

Artikel 7 Verantwoordelijkheden van bouwdirecties, opdrachtgevers en werkgevers

Artikel 8 Tenuitvoerlegging van artikel 6 van Richtlijn 89/391/EEG

Artikel 9 Verplichtingen van de werkgevers

Artikel 10 Verplichtingen van andere groepen personen

Artikel 11 Voorlichting van de werknemers

Artikel 12 Raadpleging en deelneming van de werknemers

Artikel 13 Wijzigingen in bijlage IV

Artikel 13 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 13 ter Spoedprocedure

Artikel 14 Slotbepalingen

Artikel 15

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV