Home

Richtlijn 92/58/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk (negende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

Richtlijn 92/58/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk (negende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

AFDELING I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Doel

1.

In deze richtlijn, die de negende bijzondere richtlijn is in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG, worden minimumvoorschriften vastgesteld voor de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.

2.

Deze richtlijn heeft geen betrekking op signalering voor het op de markt brengen van gevaarlijke stoffen en mengsels en producten en/of apparatuur, tenzij andere bepalingen van de Unie daar uitdrukkelijk naar verwijzen.

3.

Deze richtlijn is niet van toepassing op de voor het wegen spoorwegverkeer, de binnen- en zeescheepvaart en het luchtverkeer gebruikte signalering.

4.

Richtlijn 89/391/EEG geldt ten volle voor het gehele in lid 1 bedoelde terrein, onverminderd meer dwingende en/of specifieke bepalingen die in de overhavige richtlijn zijn opgenomen.

Artikel 2 Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

  1. veiligheids- en/of gezondheidssignalering: een signalering die, toegepast op een bepaald object, een bepaalde activiteit of een bepaalde situatie, door middel van — al naar gelang van het geval — een bord, een kleur, een lichtsignaal, een akoestisch signaal, een mondelinge mededeling of een hand- of armsein een aanwijzing of een voorschrift verstrekt met betrekking tot de veiligheid en/of gezondheid op het werk;

  2. verbodssignaal: een signaal dat een handelwijze waardoor gevaar zou kunnen worden gelopen of gevaar zou kunnen ontstaan, verbiedt;

  3. waarschuwingssignaal: een signaal dat voor een risico of een gevaar waarschuwt;

  4. gebodssignaal: een signaal dat een bepaalde handelwijze voorschrijft;

  5. reddings- of hulpsignaal: een signaal dat aanwijzingen geeft met betrekking tot nooduitgangen of hulp- of reddingsmiddelen;

  6. aanwijzingssignaal: een signaal dat andere aanwijzingen geeft dan die bedoeld onder b) tot en met e);

  7. bord: een signaal dat doof de combinatie van een geometrische vorm, kleuren en een symbool of pictogram een bepaalde aanwijzing verstrekt. De zichtbaarheid van het bord wordt gegarandeerd door een voldoende sterke verlichting;

  8. aanvullend bord: een bord dat samen met een onder g) genoemd bord wordt gebruikt en dat aanvullende aanwijzingen verstrekt;

  9. veiligheidskleur: een kleur waaraan een bepaalde betekenis is toegekend;

  10. symbool of pictogram: een afbeelding die een situatie beschrijft of een bepaalde handelwijze voorschrijft en die wordt aangebracht op een bord of een verlicht oppervlak;

  11. lichtsignaal: en signaal, uitgezonden door een inrichting bestaande uit doorzichtig of doorschijnend materiaal dat van binnen uit of van achteren wordt verlicht, zodat een lichtgevend oppervlak wordt waargenomen;

  12. akoestisch signaal: een gecodeerd geluidssignaal, uitgezonden en verspreid door een daartoe ontworpen inrichting, zonder gebruikmaking van de menselijke stem of van spraaksynthese;

  13. mondelinge mededeling: een overeengekomen mondelinge boodschap, met gebruikmaking van de menselijke stem of van spraaksynthese;

  14. hand- of armsein: een beweging en/of stand van de armen en/of handen in gecodeerde vorm, bedoeld om aanwijzingen te geven aan personen die handelingen verrichten waarbij risico of gevaar voor werknemers bestaat.

AFDELING II VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVERS

Artikel 3 Algemene bepalingen

1.

De werkgever moet voorzien in of zich vergewissen van het bestaan van een veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk die voldoet aan het bepaalde in deze richtlijn, wanneer risico's niet kunnen worden voorkomen of niet voldoende kunnen worden beperkt door de collectieve technische beschermingsmiddelen of door maatregelen, methoden of handelwijzen in de sfeer van de werkorganisatie.

De werkgever houdt rekening met elke overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder a), van Richtlijn 89/391/EEG verrichte risico-evaluatie.

2.

De signalering die van toepassing is op het weg- en spoorwegverkeer, de binnen- en zeescheepvaart en het luchtverkeer moet, als daar reden toe is en onverminderd bijlage V, voor dat verkeer worden gebruikt binnen de ondernemingen en/of inrichtingen.

Artikel 4 Voor de eerste maal gebruikte veiligheids- en/of gezondheidssignalering

Artikel 5 Reeds in gebruik zijnde veiligheids- en/of gezondheidssignalering

Artikel 6 Vrijstellingen

Artikel 7 Voorlichting en opleiding van de werknemers

Artikel 8 Raadpleging en deelneming van de werknemers

AFDELING III DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 9 Wijzigingen in de bijlagen

Artikel 9 bis Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

Artikel 9 ter Spoedprocedure

Artikel 10

Artikel 11 Slotbepalingen

Artikel 12

BIJLAGE I

BIJLAGE II

BIJLAGE III

BIJLAGE IV

BIJLAGE V

BIJLAGE VI

BIJLAGE VII

BIJLAGE VIII

BIJLAGE IX