Deze richtlijn heeft ten doel werknemers tegen gevaren voor hun gezondheid te beschermen, en deze gevaren, die zich op het werk voordoen of kunnen voordoen door blootstelling aan asbest, te voorkomen.
Richtlijn 2009/148/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest op het werk (gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Richtlijn 2009/148/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest op het werk (gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst
Artikel 1
Zij behelst de grenswaard van deze blootstelling alsook andere bijzondere bepalingen.
De bepalingen van Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad(1) zijn van toepassing indien en wanneer zij gunstiger zijn voor de gezondheid en veiligheid van werknemers op het werk.
Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten om wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen toe te passen of in te voeren met het oog op een verdergaande bescherming van de werknemers, met name wat betreft de vervanging van asbest door minder gevaarlijke producten.
Artikel 2
Voor de toepassing van deze richtlijn worden onder „asbest” de volgende vezelachtige silicaten verstaan, die op grond van deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad(2) als kankerverwekkende stoffen van categorie 1A zijn ingedeeld:
-
actinoliet, CAS nr.(3) 77536-66-4;
-
amosiet (bruine asbest), CAS nr. 12172-73-5;
-
anthofylliet, CAS nr. 77536-67-5;
-
chrysotiel, CAS nr. 12001-29-5;
-
crocidoliet, CAS nr. 12001-28-4;
-
tremoliet, CAS nr. 77536-68-6.
Artikel 3
Deze richtlijn is van toepassing op werkzaamheden waarbij werknemers tijdens hun werk worden of kunnen worden blootgesteld aan stof afkomstig van asbest of asbesthoudende materialen.
Bij werkzaamheden waarbij een risico van blootstelling aan stof afkomstig van asbest of asbesthoudende materialen bestaat, wordt dat risico aldus beoordeeld dat de aard en de mate van de blootstelling van de werknemers aan stof afkomstig van asbest of asbesthoudende materialen wordt vastgesteld, en prioriteit wordt toegekend aan de verwijdering van asbest of asbesthoudende materialen boven andere vormen van behandeling van asbest.
Mits het gaat om sporadische blootstelling van werknemers en blootstelling met een geringe intensiteit en uit de resultaten van de risicobeoordeling als bedoeld in lid 2 van dit artikel duidelijk blijkt dat de relevante in artikel 8 vastgestelde grenswaarde voor asbest niet zal worden overschreden in de lucht van de werkplek, mogen de lidstaten afwijken van artikel 4 wanneer het werk bestaat uit:
-
korte, niet-continue onderhoudsactiviteiten, waarbij uitsluitend met niet-broze materialen wordt gewerkt;
-
het verwijderen van niet-beschadigde materialen, zonder deze stuk te maken, waarin de asbestvezels stevig in een matrix zijn gebonden;
-
het inkapselen en omhullen van asbesthoudende materialen die in goede staat zijn;
-
bewaking en onderzoek van de lucht en het nemen van monsters om vast te stellen of een bepaald materiaal asbest bevat.
Na overleg met de sociale partners, overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk, worden door de lidstaten praktische richtsnoeren opgesteld voor de omschrijving van sporadische blootstelling met een geringe intensiteit, als bedoeld in lid 3.
De werknemers en/of hun vertegenwoordigers in de onderneming of vestiging worden geraadpleegd over de in lid 2 bedoelde beoordeling en deze wordt herzien wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat zij onjuist is of wanneer er materiële veranderingen in het werk plaatsvinden.
Artikel 4
Onder voorbehoud van artikel 3, lid 3, worden de in de leden 2 tot en met 5 bedoelde maatregelen getroffen.
Voor de in artikel 3, lid 1, bedoelde werkzaamheden moet een door de verantwoordelijke instantie van de lidstaat beheerd meldingssysteem worden ingevoerd.
Vóór de aanvang van de werkzaamheden doet de werkgever melding in de zin van lid 2 aan de verantwoordelijke instantie van de lidstaten, overeenkomstig de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen.
De melding bevat ten minste een beknopte beschrijving van:
-
de plaats waar de werkzaamheden worden verricht en, indien relevant, de specifieke zones waar de werkzaamheden zullen plaatsvinden;
-
de gebruikte of gehanteerde types en hoeveelheden asbest;
-
de bijbehorende activiteiten en procedés, onder meer voor de bescherming en ontsmetting van werknemers, voor afvalverwijdering en, indien relevant, voor luchtverversing bij werkzaamheden in gesloten ruimten;
-
het aantal betrokken werknemers, een lijst van de werknemers die waarschijnlijk op de plaats in kwestie zullen werken, hun individuele opleidingscertificaten en de datum van hun laatste medische keuring overeenkomstig artikel 18;
-
de datum waarop de werkzaamheden aanvangen en de duur ervan;
-
de maatregelen die zijn genomen om de blootstelling van werknemers aan asbest te beperken, met inbegrip van een overzicht van de gebruikte uitrusting.
De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten de in de tweede alinea, punt d), bedoelde informatie overeenkomstig het nationale recht niet langer bewaren dan nodig is om te waarborgen dat werknemers die asbestgerelateerde werkzaamheden verrichten naar behoren zijn opgeleid, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de langetermijneffecten van asbest op de gezondheid van werknemers.
De werknemers en/of hun vertegenwoordigers in de onderneming of vestiging hebben inzage in de melding in de zin van lid 2 met betrekking tot hun eigen onderneming of vestiging overeenkomstig de nationale wetgeving.
Telkens wanneer een verandering in de arbeidsomstandigheden kan leiden tot een aanzienlijke toename van de blootstelling aan stof van asbest of asbesthoudende materialen, dient een nieuwe melding te worden gedaan.
Artikel 5
Het opspuiten van asbest voor het velouteren van oppervlakken en werkzaamheden die het gebruik van asbesthoudend isolatie- of geluiddempend materiaal met een lage dichtheid (minder dan 1 g/cm3) inhouden, zijn verboden.
Onverminderd andere Gemeenschapsvoorschriften betreffende het in de handel brengen en het gebruik van asbest zijn activiteiten die de werknemers aan asbestvezels blootstellen bij de winning van asbest, bij de vervaardiging en de verwerking van asbestproducten, dan wel de vervaardiging en de verwerking van producten die doelbewust toegevoegde asbest bevatten, verboden, met uitzondering van het behandelen en storten van producten die afkomstig zijn van sloop en asbestverwijdering.