deze vorige bedrijfsinspectie heeft geresulteerd in de oplegging van een bestuurlijke boete, en
Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) 2022
Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) 2022
Opschrift
Aanhef
Artikel 1. Definities
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
de wet: de Arbeidstijdenwet;
het besluit: het Arbeidstijdenbesluit vervoer;
werknemer: de werknemer, bedoeld in artikel 1:1 van de wet;
werkgever: de werkgever, bedoeld in artikel 1:1 van de wet;
zelfstandige: de persoon, bedoeld in artikel 2:7 van de wet;
eerste bedrijfsinspectie: iedere bedrijfsinspectie die niet valt onder tweede en volgende bedrijfsinspectie;
tweede bedrijfsinspectie: een bedrijfsinspectie die plaatsvindt binnen vijf jaar na een vorige bedrijfsinspectie, mits:
- 1°.
- 2°.
deze bestuurlijke boete onherroepelijk is op de datum waarop het besluit tot boeteoplegging wordt genomen, tenzij dat besluit meer dan 13 weken na dagtekening van het nieuwe boeterapport wordt genomen, in welk geval die datum bepalend is;
- 1°.
volgende bedrijfsinspectie: een bedrijfsinspectie die plaatsvindt binnen vijf jaar na twee of meer bedrijfsinspecties, mits:
- 1°.
ten minste twee van deze bedrijfsinspecties hebben geresulteerd in de oplegging van een bestuurlijke boete, en
- 2°.
deze bestuurlijke boetes onherroepelijk zijn op de datum waarop het besluit tot boeteoplegging wordt genomen, tenzij dat besluit meer dan 13 weken na dagtekening van het nieuwe boeterapport wordt genomen, in welk geval die datum bepalend is.
- 1°.
eerste transportinspectie: iedere transportinspectie die niet valt onder tweede en volgende transportinspectie;
tweede transportinspectie: een transportinspectie die plaatsvindt binnen vijf jaar na een vorige transportinspectie, mits:
- 1°.
deze vorige transportinspectie heeft geresulteerd in de oplegging van een bestuurlijke boete, en
- 2°.
deze bestuurlijke boete onherroepelijk is op de datum waarop het besluit tot boeteoplegging wordt genomen, tenzij dat besluit meer dan 13 weken na dagtekening van het nieuwe boeterapport wordt genomen, in welk geval die datum bepalend is;
- 1°.
volgende transportinspectie: een transportinspectie die plaatsvindt binnen vijf jaar na twee of meer transportinspecties, mits:
- 1°.
ten minste twee van deze transportinspecties hebben geresulteerd in de oplegging van een bestuurlijke boete, en
- 2°.
deze bestuurlijke boetes onherroepelijk zijn op de datum waarop het besluit tot boeteoplegging wordt genomen, tenzij dat besluit meer dan 13 weken na dagtekening van het nieuwe boeterapport wordt genomen, in welk geval die datum bepalend is.
- 1°.
Artikel 2. Toepassingsgebied
Deze beleidsregel is van toepassing op alle overtredingen die als zodanig bij of krachtens de wet zijn aangemerkt en die betrekking hebben op arbeid verricht door personen als bedoeld in artikel 5:12, tweede lid, onder a, van de wet en arbeid in bedrijven of inrichtingen die rechtstreeks betrekking heeft op arbeid verricht in of op motorrijtuigen als bedoeld in artikel 5:12, tweede lid, onder a, van de wet.
Artikel 3. Berekening van de bestuurlijke boete
Bij de berekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 10:5 van de Arbeidstijdenwet, wordt voor alle overtredingen als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen die gelden voor de onderscheiden onderwerpen in de Tarieflijst normbedragen bestuurlijke boete wegvervoer die als bijlage 1 bij deze beleidsregel is gevoegd. Deze normbedragen zijn van toepassing indien sprake is van normale verwijtbaarheid. Voor de overige maten van verwijtbaarheid geldt het volgende:
bij verminderde verwijtbaarheid wordt het normbedrag vermenigvuldigd met 0,5;
bij grove schuld wordt het normbedrag vermenigvuldigd met 1,5; en
bij opzet wordt het normbedrag vermenigvuldigd met 2.
Bij de toepassing van het eerste lid wordt onderscheid gemaakt tussen:
overtredingen waarvoor direct bij constatering een bestuurlijke boete wordt opgelegd en die zijn genoemd in de lijst die is opgenomen als bijlage 2 bij deze beleidsregel; en
overtredingen waarvoor overeenkomstig bijlage 2 eerst een waarschuwing wordt gegeven (preventief handhavingstraject) en pas nadat eenzelfde overtreding nogmaals is geconstateerd, wordt overgegaan tot oplegging van een bestuurlijke boete.
Bij het bepalen van de mate van verwijtbaarheid kunnen in ieder geval de volgende omstandigheden meewegen:
eerdere interventies of overtredingen;
andere overtredingen in de controleperiode;
het behaald voordeel met de overtreding;
de impact/duur van de overtreding; en
of de overtreding op eigen initiatief is beëindigd.