Home

Elektrische veiligheid

Elektrische veiligheid

igj
ir. G. JansenManager HSE bij HSE-advies B.V. te Bilthoven
inj
ing. N.J. Kluwenalgemeen directeur bij Nimirco B.V.
Bijgewerkt tot 1 maart 2024

Het onderwerp elektrische veiligheid is een heel breed onderwerp omdat niet alleen de elektrische installaties, maar ook de elektrische apparatuur en toestellen die op de elektrische installatie worden aangesloten hierin een belangrijke rol spelen. De belangrijkste aandachtspunten in deze praktijkinformatie zijn: het ontwerp, de realisatie, de bedrijfsvoering en het reviseren van vaste installaties, elektrische uitrusting van vast opgestelde machines en verplaatsbare elektrische toestellen en apparatuur. Je krijgt antwoord op de vragen: Wat zijn de risico’s van werken met elektriciteit? Wat is de basis voor een veilige elektrotechnische installatie? Welke persoonlijke beschermingsmiddelen moet je gebruiken?

AI 54

Elektrische veiligheid (AI-54) is onderdeel van de reeks Arbo-informatiebladen op Sdu HSE.

1 Introductie

1.1 Definitie en risico’s

Het onderwerp elektrische veiligheid is een heel breed onderwerp omdat het niet alleen de elektrische installaties bevat, maar ook de elektrische apparatuur en toestellen die op de elektrische installatie worden aangesloten.

Onder elektrische installatie wordt verstaan: al het elektrische materieel voor opwekking, transport, omzetting, distributie en gebruik van energie, inclusief energiebronnen zoals accu’s, batterijen, condensatoren en alle andere bronnen van opgeslagen elektrische energie.

Praktisch gezien bestaat de elektrische installatie in het algemeen uit transformatoren, groepenkasten, leidingen, wandcontactdozen en verlichting. Elektrisch materieel dat wordt gebruikt, zoals machines, werktuigen, handgereedschap, computerapparatuur, valt onder de noemer arbeidsmiddelen.

Elektrische veiligheidsrisico’s kunnen zich voordoen bij:

  • Werkzaamheden aan een elektrische installatie die spanningsloos is, of in de nabijheid van onder spanning staande delen van de elektrische installatie. Voor werkzaamheden aan onder spanning staande elektrische installaties zijn specifieke maatregelen nodig.

  • Werkzaamheden met/aan elektrische installaties en materieel.

Als we het in het algemeen over de elektrische veiligheid hebben, beseffen we vaak niet met welk onderdeel van elektrische veiligheid we te maken hebben. Het onderwerp elektrische veiligheid is erg breed, omdat hierbij niet alleen de elektrische installaties zelf een belangrijke rol spelen, maar ook de elektrische apparatuur en toestellen die hierop worden aangesloten. De algemeen geldende veiligheidsprincipes voor elektriciteit zijn in alle situaties van belang. Daarnaast kan men als werkgever, veiligheidskundige, ontwerper, monteur of inspecteur van een elektrische installatie te maken krijgen met elektrische veiligheid voordat de installatie in bedrijf wordt genomen. Nadat de elektrische installatie in bedrijf is genomen, kan men als eigenaar van een bedrijf, gebruiker van de installatie of als monteur met de elektrische veiligheid te maken krijgen.

De twee grootste risico’s van elektriciteit zijn:

  • Het aanraken van actieve delen van de installatie, zoals draden of apparaten die onder spanning staan, die een stroom door het lichaam geven die zelfs dodelijk kan zijn. Hiermee kunnen zowel gebruikers van elektrische installaties/apparatuur, als personen die werken aan installaties, in aanraking komen. (zie par.2.1)

  • Het ontstaan van een vlamboog (vuurbal) door kortsluiting. Dit kan voor ernstige brandwonden zorgen. Dit is vooral een groot risico voor personen die werkzaamheden aan installaties verrichten.

Daarnaast kan er sprake zijn van statische elektriciteit en elektromagnetische straling. Ook kan elektriciteit leiden tot brand en explosie. Incidenten met elektriciteit kunnen grote schade aanbrengen.

1.2 Doel

In deze praktijkinformatie beschrijven we de elektrische veiligheid met als belangrijkste doel inzicht geven in de gevaren van elektriciteit, zodat het beter duidelijk zal zijn welke beschermingsmaatregelen je kunt treffen om deze gevaren te voorkomen.

Juist binnen het vakgebied elektrotechniek wordt gebruikgemaakt van veel normen waarin de aspecten van die beschermingsmaatregelen zijn uitgewerkt. Dit kan zijn voor de vaste elektrische installatie, vast opgestelde machines en verplaatsbare apparatuur.

In veel organisaties is het gebruik van de elektrische installatie, elektrische apparatuur en toestellen de gewoonste zaak van de wereld en staan ze vaak niet stil bij het voorkomen van onveilige situaties ten gevolge van elektriciteit.

De belangrijkste fase is wellicht de ontwerpfase van de installatie, omdat hierin de uitgangspunten worden vastgelegd en de daaraan verbonden risico’s. Daarnaast zul je tijdens de realisatie en het beheer van de elektrische installatie met verschillende aspecten ten aanzien van veiligheid te maken krijgen. Ten slotte zul je bij het uitbreiden, reviseren en slopen van de elektrische installatie eveneens met veiligheidsaspecten te maken krijgen.

2. Elektrotechnische risico’s

2.1 Directe risico’s van elektriciteit

2.1.1 Stroom door menselijk lichaam

2.1.2 Vlambogen

2.2 Indirecte risico’s van elektriciteit

2.2.1 Statische elektriciteit

2.2.2 Elektromagnetische straling

2.2.3 Brand en explosie

2.2.4 Schadelijke stoffen

2.3 Hulpverlening in noodsituaties

3 Arbeidshygiënische strategie

3.1 Bronbestrijding

3.1.1 Risico bij de bron bestrijden

3.1.2 Aandachtspunten risico-inventarisatie en -evaluatie

3.2 Technische maatregelen

3.2.1 Onderhoud en inspectie

3.2.2 Herstel van gebreken

3.2.3 Aanvullende eisen

3.3 Organisatorische maatregelen

3.3.1 Aanwijzen verantwoordelijken

3.3.2 Aanwijzen uitvoerenden

3.4 Opleidingen en veiligheidsinstructies

3.4.1 Opleiding en ervaring

3.4.2 Voorlichting en instructie

3.4.3 Procedures

3.4.4 Toezicht

4 Ontwerp en aanleg van de elektrische installatie

4.1 Toepassingsgebied van NEN 1010

4.2 Veiligheidsmaatregelen

4.2.1 Maximale temperatuur van omhulsels van elektrisch materieel

4.3 Uitgangspunten bij het ontwerp van een elektrische installatie

4.2.1 Eigenschappen van voeding

4.2.2 Aard van aan te sluiten belasting

4.2.3 Noodvoedingen

4.2.4 Uitwendige invloeden

4.2.5 Definitief ontwerp van een elektrische installatie

4.4 Keuze van elektrisch materieel

4.5 Installatie en inspectie van elektrische installaties

4.6 Documentatie van de aangelegde elektrische installatie

4.6.1 Afnamekeuringen

4.6.2 Opleveringsrapporten

4.6.3 Tekeningen, certificaten en afname- en/of beproevingsrapporten

4.6.4 Verklaring van overeenstemming en gebruiksaanwijzing of handleiding

4.6.5 CE-markering

5 Bedrijfsvoering elektrische installatie

5.1 Werkplek

5.2 Elektrotechnische werkzaamheden

5.3 Bedieningswerkzaamheden

5.4 Niet-elektrotechnische werkzaamheden

5.5 Werkprocedures

5.5.1 Spanningsloos werken

5.5.2 Werken binnen de gevarenzone van actieve delen

5.5.3 Onder spanning werken

5.5.4 Werkvergunningen

5.6 Diverse (elektrotechnische) werkzaamheden

5.6.1 Werkzaamheden aan of op steigers

5.6.2 Grondwerkzaamheden

5.6.3 Onderhoudswerkzaamheden

5.6.4 Werkzaamheden in accuruimten, accukasten en acculaadstations

5.6.5 Werkzaamheden in vochtige omgevingen

5.6.6 Werkzaamheden in nauwe geleidende ruimten

5.6.7 Werkzaamheden in ruimten met explosiegevaar

5.7 Waarschuwingsborden

5.8 Aanwijzen verantwoordelijken

5.9 Aanwijzen uitvoerenden

6 Persoonlijke beschermingsmiddelen

6.1 Bedrijfsrisico’s beheersen met persoonlijke beschermingsmiddelen

6.2 Eerste beoordeling, RI&E en plan van aanpak

6.2.1 RI&E opzetten

6.2.2 Plan van aanpak

6.3 Welke verplichtingen rond persoonlijke beschermingsmiddelen zijn er?

6.3.1 Wettelijk verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen

6.3.2 Door werkgever te verplichten persoonlijke beschermingsmiddelen

6.3.3 Veiligheids- en gezondheidssignalering

6.3.4 Deskundige bijstand

6.4 Factoren bij de keuze van persoonlijke beschermingsmiddelen

6.4.1 Algemene eisen aan persoonlijke beschermingsmiddelen

6.4.2 CE-eisen en categorieën

6.4.3 Gebruiksaanwijzingen bij persoonlijke beschermingsmiddelen

6.4.4 Risico’s wegnemen

6.4.5 Ergonomische eisen

6.4.6 Praktische uitwerking van een keuzeproces

6.5 Aanschaffen en documenteren persoonlijke beschermmiddelen

6.5.1 Aanschaffen persoonlijke beschermmiddelen

6.5.1 Documenteren persoonlijke beschermmiddelen

6.6 Hoe kan je persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken, onderhouden en afvoeren

6.6.1 Verstrekken persoonlijke beschermmiddelen

6.6.2 Onderhouden persoonlijke beschermmiddelen

6.6.3 Afvoeren persoonlijke beschermmiddelen

6.7 Voorlichting en instructie rond persoonlijke beschermingsmiddelen

6.7.1 Voorlichting

6.7.2 Instructie

6.8 Taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en toezicht

6.8.1 Toezicht door de werkgever

6.8.2 Toezicht door de direct leidinggevende

6.8.3 Rol van de werknemers

6.9 Vlambooggevarenanalyse

6.10 Beveiligingsmiddelen

6.10.1 Eisen aan geïsoleerd handgereedschap

6.10.2 Eisen aan persoonlijke beschermmiddelen

7 Inspectie bestaande elektrische installaties en verplaatsbare apparatuur

7.1 Bestaande elektrische installaties

7.1.1 Inspectiefrequentie volgens NEN 3140

7.1.2 Doelen van inspectie van elektrische installatie

7.1.3 Hoe worden inspecties uitgevoerd?

7.2 Verplaatsbare elektrische apparatuur

7.2.1 Doelen van inspectie van verplaatsbare elektrische apparatuur

Werkprocedures

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

7.2.2 Inspectiefrequentie bepalen van verplaatsbare elektrische apparatuur volgens NEN 3140

7.2.3 Inspectiefrequentie bepalen volgens NEN 3140

8. Wet- en regelgeving

9. Europese invloed op Nederlandse normen en wetten

10 Afkortingen

Beschrijving van de wijzigingen

Toekomstige ontwikkelingen

Over de auteur